"We zijn veel te serieus, we moeten leren jongleren met onze hemel en onze hel… het spel speelt ons, we moeten terugspelen."
— Charles Bukowski
Wachtende mensen fascineren me. Ik geniet van het observeren van hun aarzeling, hun vertraging, vooral wanneer ze denken dat ze onopgemerkt zijn. Ze bevinden zich in privé-ruimtes, in wachtkamers, op treinperrons, op bus- of tramhaltes of in rijen. Op de drempel van hun gedachten, of dolend in de tussenruimtes van hun geest, dralen ze in tijdloze tijd.
Het ontroert me als iemand plotseling aarzelt, struikelt of vastloopt in het midden van een zin en even bloost. In dit moment, waar schaamte en opwinding elkaar ontmoeten, staat de wereld even stil. Hij is op zijn puurst omdat hij plotseling stilvalt en het even niet weet. Misschien kijkt hij dan naar het plafond, of gaat hij op zoek naar een antwoord op een niet gestelde vraag.
In deze tussenmomenten overlapt schaamte met opwinding, stilte met openheid, niet-weten met creativiteit, tragedie met humor. Hier hebben eerlijkheid, nieuwsgierigheid en humor de kans om te bloeien. In de plooien van deze momenten vinden we onzekerheid en schaamte, niet als een obstakel, maar als een uitnodiging. Een uitnodiging om de grenzen van wat we niet-weten en wie we zijn te onderzoeken.
Hier transformeert taal in poëzie, beweging in dans, schaamte in spel, waardoor we dieper kunnen graven om de woorden, beweging of beelden te vinden die onze complexe gevoelens kunnen uitdrukken. Hier zijn geen oordelen, geen leugens en geen ego, maar verwondering, schoonheid en vreugde; een veilige haven voor verhalen.